Arbeidsrecht:Slapend dienstverband

Als een werknemer twee jaar onafgebroken arbeidsongeschikt is, mag een werkgever het dienstverband beeindigen. Omdat er dan een transitievergoeding verschuldigd is, doen veel werkgevers dit niet. Vraag advies voor uw situatie.

Werkgevers kunnen de arbeidsovereenkomst met werknemers die 104 weken onafgebroken ziek zijn en voor wie er geen uitzicht is op herstel binnen de daarop volgende zes maanden beëindigen. Daarvoor moet toestemming van het UWV worden verkregen. Als zo’n beëindiging plaatsvindt is de werkgever verplicht om een transitievergoeding aan de werknemer te betalen, mits deze minimaal twee jaar in dienst is geweest bij de werkgever. Veel werkgevers vinden dit onrechtvaardig. Ze hebben gedurende twee jaar het loon doorbetaald en aan alle re-integratieverplichtingen voldaan en moeten nu ook nog een transitievergoeding betalen.

Slapend dienstverband

Sommige werkgevers laten daarom het dienstverband ‘slapend’ voortbestaan. De werknemer verricht niet langer werkzaamheden, de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever is geëindigd. Het UWV neemt deze over. Een transitievergoeding is niet verschuldigd. Dit betekent dat het dienstverband alleen nog op papier bestaat.

Nadelen slapend dienstverband

Dat zou een aantal nadelen kunnen hebben, maar veel werkgevers vinden die nadelen niet opwegen tegen het voordeel van het achterwege laten van de transitievergoeding. De nadelen zijn onder andere dat de werknemer zijn recht behoudt om te worden gereintegreerd in passend werk bij de eigen of een andere werkgever, als zijn gezondheidssituatie dat weer toelaat. Voor de werkgever is dit niet altijd een gewenste situatie. Ook is in recente rechtspraak bepaald dat een werkgever, ondanks het feit dat hij na 104 weken niet langer gehouden was loon tijdens ziekte te betalen, de door de werknemer in die periode opgenomen vakantiedagen moest uitbetalen.

Compensatieregeling werkgevers bij opzeggen dienstverband langdurig arbeidsongeschikte werknemer

Inmiddels is de situatie gewijzigd. Op 5 juli 2018 is door de Tweede en op 10 juli 2018 door de Eerste Kamer een wet aangenomen: Wet compensatie transitievergoeding wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.

Uitgangspunten wet:

• Het UWV zal werkgevers compenseren voor de betaalde transitievergoeding na ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en voor kosten die zijn gemaakt om de transitie van een werknemer te bevorderen of zijn inzetbaarheid te verbeteren als ze in mindering zijn gebracht op de transitievergoeding.

• De compensatie wordt verstrekt vanuit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). Daartegenover staat een verhoging van de premie.

• De compensatie geldt ongeacht de beëindigingswijze van de arbeidsovereenkomst. Dus zowel bij opzegging na een UWV-procedure als bij wederzijds goedvinden.

• De compensatie is maximaal de hoogte van de transitievergoeding waar een werknemer recht op zou hebben op het moment dat de periode van verplichte loondoorbetaling eindigt. Verder zal de compensatie nooit meer zijn dan het bedrag van het betaalde brutoloon tijdens de ziekte van de werknemer (exclusief werkgeverslasten). Een eventuele periode van een verlengde loondoorbetalingsplicht vanwege een opgelegde loonsanctie wordt niet meegenomen bij de berekening.

• UWV beslist over de aanvraag voor compensatie.

• De vergoedingsregeling krijgt terugwerkende kracht tot 1 juli 2015.

• Er geldt een termijn van zes maanden voor het aanvragen van de compensatie vanaf de datum van indiensttreding van de wet (1 april 2020) of vanaf de datum van uitbetaling van de transitievergoeding als die daarna gelegen is.

Compensatie onder voorwaarden bij bedrijfsbeëindiging voor kleine werkgever
Een compensatie van de transitievergoeding onder voorwaarden voor kleine werkgevers wordt mogelijk als:

- de werkgever met zijn bedrijf stopt omdat hij met pensioen gaat;
- de werkgever door ziekte of gebreken met zijn bedrijf stopt.


JURISPRUDENTIE
Einde aan slapend dienstverband: de Hoge Raad verbiedt slapend dienstverband

Wat is een slapend dienstverband?
Werkgevers kunnen de arbeidsovereenkomst met werknemers die 104 weken onafgebroken ziek zijn en voor wie er geen uitzicht is op herstel binnen de daarop volgende zes maanden beëindigen. Daarvoor moet toestemming van het UWV worden verkregen. Als zo’n beëindiging plaatsvindt is de werkgever verplicht om een transitievergoeding aan de werknemer te betalen, mits deze minimaal twee jaar in dienst is geweest bij de werkgever. Veel werkgevers vinden dit onrechtvaardig. Ze hebben gedurende twee jaar het loon doorbetaald en aan alle re-integragtieverplichtingen voldaan en moeten nu ook nog een transitievergoeding betalen. Sommige werkgevers laten daarom het dienstverband ‘slapend’ voortbestaan. De werknemer verricht niet langer werkzaamheden, de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever is geëindigd. Het UWV neemt deze over. Een transitievergoeding is niet verschuldigd. Dit betekent dat het dienstverband alleen nog op papier bestaat.

Hoge Raad spreekt zich uit over slapend dienstverband
De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 antwoord gegeven op prejudiciële vragen van de rechtbank Limburg over de toelaatbaarheid van dit soort ‘slapende dienstverbanden’.

De zaak
Een werknemer was meer dan 104 weken onafgebroken ziek en werd door de werkgever in dienst gehouden. Zijn loon werd betaald door het UWV. De werkgever hield het dienstverband in stand om de transitievergoeding niet te hoeven betalen.

Prejudiciële vragen
De rechtbank Limburg heeft in een vonnis van 10 april 2019 prejudiciële vragen gesteld over de vraag of, en zo ja onder welke omstandigheden, een werkgever als ‘goed werkgever’ akkoord moet gaan met het voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van het ‘slapende dienstverband’, onder betaling van een transitievergoeding. Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan, als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Wel moet het gaan om een vraag die zich voordoet in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. Dezelfde vraag moet bovendien aan de orde zijn in een groot aantal andere zaken. De vraag omtrent de rechtmatigheid van slapende dienstverbanden is zo’n vraag.

Advies advocaat-generaal
De Advocaat-generaal heeft in deze zaak in september 2019 een advies uitgebracht. Zij is kort gezegd van mening dat een werkgever in beginsel verplicht is om op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, een ‘slapend dienstverband’ te beëindigen onder betaling van de wettelijke transitievergoeding.

Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt in lijn met het advies van de advocaat-generaal. Sinds er een wet is (Wet compensatie transitievergoeding wegens langdurige arbeidsongeschiktheid) waarin is geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, gaat het argument dat een werkgever op hoge kosten wordt gejaagd, niet meer op. Bovendien is duidelijk dat de wetgever af wil van de ‘slapende dienstverbanden’. Op grond daarvan brengt de eis van ‘goed werkgeverschap’ mee dat een werkgever een werknemer niet in een ‘slapend dienstverband’ mag houden, om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen. Op de werkgever rust dus de verplichting om, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het ‘slapende dienstverband’ te beëindigen, met betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Dit kan anders zijn als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden, bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op re-integratie.

Hoe verder?
Naar verwachting zullen lagere rechters voortaan uitspraak doen met de visie van de Hoge Raad in gedachten. Dat zal er in de praktijk op neer komen dat werkgevers zich niet als goed werkgever gedragen als ze de arbeidsovereenkomst slapend laten voortbestaan. Werkgevers kunnen er vanaf nu op rekenen dat de rechter oordeelt dat ze schadeplichtig zijn vanwege het slapend laten voortbestaan van een dienstverband. Ze zullen minimaal moeten overgaan tot beëindiging van het dienstverband met uitkering van de transitievergoeding. Ook opgebouwde vakantiedagen zullen moeten worden uitbetaald.

Werkgevers die werknemers in een slapend dienstverband houden, doen er goed aan om juridisch advies in te winnen over de te nemen stappen.