Einde aan slapend dienstverband: de Hoge Raad verbiedt slapend dienstverband

Wat is een slapend dienstverband?
Werkgevers kunnen de arbeidsovereenkomst met werknemers die 104 weken onafgebroken ziek zijn en voor wie er geen uitzicht is op herstel binnen de daarop volgende zes maanden beëindigen. Daarvoor moet toestemming van het UWV worden verkregen. Als zo’n beëindiging plaatsvindt is de werkgever verplicht om een transitievergoeding aan de werknemer te betalen, mits deze minimaal twee jaar in dienst is geweest bij de werkgever. Veel werkgevers vinden dit onrechtvaardig. Ze hebben gedurende twee jaar het loon doorbetaald en aan alle re-integragtieverplichtingen voldaan en moeten nu ook nog een transitievergoeding betalen. Sommige werkgevers laten daarom het dienstverband ‘slapend’ voortbestaan. De werknemer verricht niet langer werkzaamheden, de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever is geëindigd. Het UWV neemt deze over. Een transitievergoeding is niet verschuldigd. Dit betekent dat het dienstverband alleen nog op papier bestaat.

Hoge Raad spreekt zich uit over slapend dienstverband
De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 antwoord gegeven op prejudiciële vragen van de rechtbank Limburg over de toelaatbaarheid van dit soort ‘slapende dienstverbanden’.

De zaak
Een werknemer was meer dan 104 weken onafgebroken ziek en werd door de werkgever in dienst gehouden. Zijn loon werd betaald door het UWV. De werkgever hield het dienstverband in stand om de transitievergoeding niet te hoeven betalen.

Prejudiciële vragen
De rechtbank Limburg heeft in een vonnis van 10 april 2019 prejudiciële vragen gesteld over de vraag of, en zo ja onder welke omstandigheden, een werkgever als ‘goed werkgever’ akkoord moet gaan met het voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van het ‘slapende dienstverband’, onder betaling van een transitievergoeding. Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan, als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Wel moet het gaan om een vraag die zich voordoet in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. Dezelfde vraag moet bovendien aan de orde zijn in een groot aantal andere zaken. De vraag omtrent de rechtmatigheid van slapende dienstverbanden is zo’n vraag.

Advies advocaat-generaal
De Advocaat-generaal heeft in deze zaak in september 2019 een advies uitgebracht. Zij is kort gezegd van mening dat een werkgever in beginsel verplicht is om op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, een ‘slapend dienstverband’ te beëindigen onder betaling van de wettelijke transitievergoeding.

Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt in lijn met het advies van de advocaat-generaal. Sinds er een wet is (Wet compensatie transitievergoeding wegens langdurige arbeidsongeschiktheid) waarin is geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, gaat het argument dat een werkgever op hoge kosten wordt gejaagd, niet meer op. Bovendien is duidelijk dat de wetgever af wil van de ‘slapende dienstverbanden’. Op grond daarvan brengt de eis van ‘goed werkgeverschap’ mee dat een werkgever een werknemer niet in een ‘slapend dienstverband’ mag houden, om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen. Op de werkgever rust dus de verplichting om, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het ‘slapende dienstverband’ te beëindigen, met betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Dit kan anders zijn als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden, bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op re-integratie.

Hoe verder?
Naar verwachting zullen lagere rechters voortaan uitspraak doen met de visie van de Hoge Raad in gedachten. Dat zal er in de praktijk op neer komen dat werkgevers zich niet als goed werkgever gedragen als ze de arbeidsovereenkomst slapend laten voortbestaan. Werkgevers kunnen er vanaf nu op rekenen dat de rechter oordeelt dat ze schadeplichtig zijn vanwege het slapend laten voortbestaan van een dienstverband. Ze zullen minimaal moeten overgaan tot beëindiging van het dienstverband met uitkering van de transitievergoeding. Ook opgebouwde vakantiedagen zullen moeten worden uitbetaald.

Werkgevers die werknemers in een slapend dienstverband houden, doen er goed aan om juridisch advies in te winnen over de te nemen stappen.

Neem contact op voor juridisch advies